Zelfstandige naamwoorden

Vragen:
1. In het park loopt een hond.antwoord (optioneel): park hond;hond park;hond park;hont park
2. Op de stoep gaat een jongen met een step.
antwoord (optioneel): stoep jongen step;jongen step stoep;step jongen stoep;jongen stoep step
3. de bus rijdt in de laan.
antwoord (optioneel): bus laan
4. In de boom woont een vogel.
antwoord (optioneel): boom vogel;vogel boom;vogol boom;boom voogel
5. Haar been zit in het gips.
antwoord (optioneel): been gips;gips been
6. ze zien een man met een hond.
antwoord (optioneel): man hond;hond man
7. de klas rent naar het plein
antwoord (optioneel): klas plein;klas plein;plein klas
8. Juf loopt met twee paarse krukken.
antwoord (optioneel): juf krukken;juf kruken;juf krukke;juf krukre