Woordsoorten en zinsdelen
Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Spelling
Labels: Methode STAAL oefenen
Datum: 02-12-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Methode STAAL oefenen
Datum: 02-12-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Ik zag gisteren twee kinderen spelen in het bos. (telwoord)antwoord (optioneel): Twee;twee
2. Hij besteedde veel tijd aan zijn surprise. (persoonsvorm)
antwoord (optioneel): Besteedde;besteedde
3. De directrice vond de houten kast erg mooi staan bij het behang. (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)
antwoord (optioneel): Houten;houten
4. Waarom zijn de tegels zo beschadigd? (zelfstandig naamwoord)
antwoord (optioneel): Tegels;tegels
5. Het pakket wordt hard op de mat gegooid door de bezorger. (voorzetsel)
antwoord (optioneel): Op;op
6. Er hebben twee vliegen op een kaal hoofd gezeten. (hulpwerkwoord)
antwoord (optioneel): Hebben;hebben
7. Het mooie cadeautje was eindelijk gevonden door de hoofdpiet. (bijvoeglijk naamwoord)
antwoord (optioneel): Mooie;mooie
8. Er hebben twee vliegen op een kaal hoofd gezeten. (voltooid deelwoord)
antwoord (optioneel): Gezeten;gezeten
9. Hij schrok heel erg van de kat. (lidwoord)
antwoord (optioneel): De;de
10. Mijn vriendin heeft altijd leuke schoenen aan. (persoonsvorm)
antwoord (optioneel): Heeft;heeft