Werkwoordspelling: vt zwak (T2W3)
Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Taal Actief 4 gr. 7 Thema 2, week 3
Auteur: Hannah de Haan
Datum: 14-10-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Taal Actief 4 gr. 7 Thema 2, week 3
Auteur: Hannah de Haan
Datum: 14-10-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Een jongeman [haasten] zich de brug op. `T KoFSCHiP X?antwoord (optioneel): ja~||~nee~||~~||~~||~1
2. Een jongeman [haasten] zich de brug op.
antwoord (optioneel): enkelvoud~||~meervoud~||~~||~~||~1
3. Een jongeman [haasten] zich de brug op.
antwoord (optioneel): ik-vorm +te~||~ik-vorm +ten~||~ik-vorm +de~||~ik=vorm +den~||~1
4. [haasten] Een jongeman ... zich de brug op.
antwoord (optioneel): haastte
5. Net voor ze elkaar [passeren] schrok de man op uit zijn gedachten. `T KoFSCHiP X?
antwoord (optioneel): ja~||~nee~||~~||~~||~2
6. Net voor ze elkaar [passeren] schrok de man op uit zijn gedachten.
antwoord (optioneel): enkelvoud~||~meervoud~||~~||~~||~2
7. Net voor ze elkaar [passeren] schrok de man op uit zijn gedachten.
antwoord (optioneel): passeer +te~||~passeer +ten~||~passeer +de~||~passeer +den~||~4
8. [passeren] Net voor ze elkaar ... schrok de man op uit zijn gedachten.
antwoord (optioneel): passeerden
9. Het verschil was dat deze jongen niet liep, maar [zweven]. `T KoFSCHiP X?
antwoord (optioneel): ja~||~nee~||~~||~~||~2
10. Het verschil was dat deze jongen niet liep, maar [zweven].
antwoord (optioneel): enkelvoud~||~meervoud~||~~||~~||~1
11. [zweven] Het verschil was dat deze jongen niet liep, maar ...
antwoord (optioneel): zweefde;zweefde.
12. De jongen [schudden] de hand van de zeeman. `T KoFSCHiP X?
antwoord (optioneel): ja~||~nee~||~~||~~||~2
13. De jongen [schudden] de hand van de zeeman.
antwoord (optioneel): enkelvoud~||~meervoud~||~~||~~||~1
14. [schudden] De jongen ... de hand van de zeeman.
antwoord (optioneel): schudde
15. Het [voelen] logisch. `t KoFSCHiP X?
antwoord (optioneel): ja~||~nee~||~~||~~||~2
16. Het [voelen] logisch.
antwoord (optioneel): enkelvoud~||~meervoud~||~~||~~||~1
17. [voelen] Het ... logisch.
antwoord (optioneel): voelde
18. Barkov en Adem [volgen] de rivier tot de stad achter hen lag.
antwoord (optioneel): ik-vorm +te~||~ik-vorm +ten~||~ik-vorm +de~||~ik-vorm +den~||~4
19. [volgen] Barkov en Adem ... de rivier tot de stad achter hen lag.
antwoord (optioneel): volgden;
20. Barkov [minderen] vaart toen ze bij het bootje aankwamen.
antwoord (optioneel): minder +de~||~minder +den~||~minder +te~||~minder +ten~||~1
21. [minderen] Barkov ... vaart toen ze bij het bootje aankwamen.
antwoord (optioneel): minderde
22. [richten] De zeeman ... zijn aandacht op een maquette.
antwoord (optioneel): richtte
23. [herkennen] De jongen ... de kranen, de flats en de rivier.
antwoord (optioneel): herkende
24. [zweven] Boven de maquette ... lichtjes, die dansten en toch op één plek bleven.
antwoord (optioneel): zweefden
25.