Werkwoordspelling thema 5, week 3, les 11

Vragen:
1. Er ............................ zich allemaal mieren door de kamer (verspreiden)antwoord (optioneel): verspreidden
2. Ze ............................ me heel vriendelijk. (begroeten)
antwoord (optioneel): begroetten
3. Ik .........................., brrr wat was het koud. (klappertanden)
antwoord (optioneel): klappertandde
4. Toen stond er een .......................... ijsbeer voor me (praten)
antwoord (optioneel): pratende
5. Hij hield een ........................ hoepel voor mijn neus. (branden)
antwoord (optioneel): brandende
6. .................... sprong ik door de hoepel. (zuchten)
antwoord (optioneel): Zuchtend
7. De ijsbeer ..................... in lachen uit. (barsten)
antwoord (optioneel): barstte
8. ........................ in het zweet werd ik wakker. (baden)
antwoord (optioneel): Badend