werkwoorden vt
Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: werkwoorden vt en vormen
Datum: 28-08-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: werkwoorden vt en vormen
Datum: 28-08-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. we beginnen met veranderingen vt Bas ... met zijn moeder naar school. ( loop )antwoord (optioneel): liep
2. Het jongentje ... tegen zijn moeder. ( liegen ) vt
antwoord (optioneel): log ~||~liegde ~||~liete ~||~loog~||~4
3. John en Marie ... . ( plant ) vt
antwoord (optioneel): plantten
4. Mohammed ... een kind uit het water. welk word past?
antwoord (optioneel): hiel ~||~redden ~||~redde~||~redte~||~3
5. De politiehonden ... vaak aan kledingstukken. ( ruik ) vt
antwoord (optioneel): roken
6. Rohan ... mij vroeger weleens. Welk werkwoorden past?
antwoord (optioneel): pestte~||~schoptten ~||~rede ~||~helpte ~||~1
7. wat betekend het werkwoord lispelen
antwoord (optioneel): sissen ~||~harrewarre ~||~sfout of Alleen te hoor~||~een woord voor luieren ~||~3
8. maak lispelen nu af in een zin Abraham en George ... gisteren heel erg. vt
antwoord (optioneel): lispelden
9. twee vragen met 1 werkwoord tt mijn zusje .... vandaag waarschijnlijk geboren.
antwoord (optioneel): wordt
10. en ik ... elf jaar geleden geboren. vt
antwoord (optioneel): werd
11. Wat betekent het werkwoord harrewarren ?
antwoord (optioneel): onbelangrijk praten~||~een woord voor ruzien ~||~een woord voor luieren~||~ je een kapsel geven ~||~2
12.
13. Josef en linn ... vaak met elkaar. vt ( harrewarren)
antwoord (optioneel): harrewarden
14. Tim en Tom ... elkaar gisteren nog. ( spreken )
antwoord (optioneel): spraken
15. Tim en Tom welke vorm is dat?
antwoord (optioneel): ik vorm ~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~hij en wij vorm~||~3
16. mij Welke vorm is dat?
antwoord (optioneel): ik vorm ~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~hij en wij vorm~||~1
17. De lieve jongen. Welke vorm is dat?
antwoord (optioneel): ik vorm ~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~hij en wij vorm~||~2
18. ik
antwoord (optioneel): ik vorm ~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~hij en wij vorm~||~1
19. zij
antwoord (optioneel): ik vorm ~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~hij en wij vorm~||~4
20. Tom ... op herten. ( jaag ) vt
antwoord (optioneel): joeg