voltooid deelwoord en bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Vragen:
1. Het plan is ... (mislukken)antwoord (optioneel): mislukt
2. Het ... plan. (mislukken)
antwoord (optioneel): mislukte
3. Het schilderij is ... (onthullen) door de burgemeester.
antwoord (optioneel): onthuld
4. Het ... schilderij. (onthullen)
antwoord (optioneel): onthulde
5. Dat meisje is vaak ... (plagen).
antwoord (optioneel): geplaagd
6. Het ... meisje. (plagen)
antwoord (optioneel): geplaagde;geplaagde
7. Mijn zus heeft over de hele wereld ... (reizen)
antwoord (optioneel): gereisd
9. De ... wereld.(reizen)
antwoord (optioneel): gereisde
10. De chauffeur heeft alle boeken ... (inladen)
antwoord (optioneel): ingeladen;ingeladen.
11. De ... boeken (inladen)
antwoord (optioneel): ingeladen
12. Ik heb mijn chocolaatje voor straks ... (bewaren)
antwoord (optioneel): bewaard
13. Het ... chocolaatje. (bewaren)
antwoord (optioneel): bewaarde
14. De leerling heeft zijn tas op de tafel ... (neerzetten)
antwoord (optioneel): neergezet
15. De ... tas. (neerzetten)
antwoord (optioneel): neergezette
16. Deze vraag is door iedereen goed ... (beantwoorden).
antwoord (optioneel): beantwoord
17. De ... vraag. (beantwoorden)
antwoord (optioneel): beantwoorde
18. Deze mooie foto heb ik ... (vergroten)
antwoord (optioneel): vergroot
19. De ... foto. (vergroten)
antwoord (optioneel): vergrote