Toets Engels unit 1
Vragen:
1. purpleantwoord (optioneel): paars
2. skirt
antwoord (optioneel): rok
3. a thin person
antwoord (optioneel): een dun persoon;en dun persoon;een dut person;dun persoen;een dunne persoon;een dun person
4. jas
antwoord (optioneel): coat;jacket
5. bril
antwoord (optioneel): glasses;glassed;glassis;glasis;glases;classes;glasse;klases
6. roze
antwoord (optioneel): pink;ppink
7. trui
antwoord (optioneel): sweater;swater;sweter
8. dragen van kleding
antwoord (optioneel): to wear; wear
9. trousers
antwoord (optioneel): broek;broeken
10. beschijven van iets
antwoord (optioneel): to describe;describe;to discribe from somting
11. to show
antwoord (optioneel): laten zien;iets laten zien;laat zien;laaten zien
12. old
antwoord (optioneel): oud;out;uod
13. oorbellen
antwoord (optioneel): earrings;earringns;eerings;ear rings;oorrins;erwing;earings
14. jong
antwoord (optioneel): young;jung
15. shop
antwoord (optioneel): winkel;wingkel;wingkol;wikel