Taal: zinsdelen (ond, pv, gez, lv, mv, bep)
Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Taal
Labels: Taal: zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mv, bep)
Auteur: Annick Hovenga
Datum: 13-01-'25
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Taal
Labels: Taal: zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mv, bep)
Auteur: Annick Hovenga
Datum: 13-01-'25
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Wat is het onderwerp? Hij legt een boek op tafel.antwoord (optioneel): Hij;hij
2. Wat is de persoonsvorm? Ik heb mijn kat vanochtend eten gegeven.
antwoord (optioneel): Heb;heb
3. Wat is het lijdend voorwerp? Ik heb mijn kat vanochtend eten gegeven.
antwoord (optioneel): eten;Eten
4. Wat is het meewerkend voorwerp? Ik heb mijn kat vanochtend eten gegeven.
antwoord (optioneel): Mijn kat;mijn kat;kat;kat kat kat kat kat kat kat kat kat kat kat kat kat
5. Wat is de bijwoordelijke bepaling? Ik heb mijn kat vanochtend eten gegeven.
antwoord (optioneel): Vanochtend;vanochtend;vanochtend:);vanochtend vanochtend vanochtend vanochtend vanochted;vanochten!!!!!
6. Wat is het onderwerp? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): Ik;ik;ikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikikik!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!1
7. Wat is de persoonvorm? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): Zal;zal;Zalππππ;Zalllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
8. Wat is het gezegde? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): Zal inschenken; zal inschenken;zal inschenken;zal inschenken:(
9. Wat is het lijdend voorwerp? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): een groot glas water;een mega big groot glas bier ik bedoel water;een groot glas wateer;een groot glas
10. Wat is het meewerkend voorwerp? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): voor jou;voor jou:(;voor jouuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu eeeehehhehehhhheh
11. Wat is de bijwoordelijke bepaling? Zal ik straks een groot glas water voor jou inschenken?
antwoord (optioneel): straks;straks:]:];straks sliiiiiimpieeeeeeees ik ben sigma!;straaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaks