Taal dinsdag 19 januari: Persoonsvorm, onderwerp, gezegde

Vragen:
1. Wat is de persoonsvorm in de zin: Wij ontbeten vandaag voor onze tent op de camping.antwoord (optioneel): ontbeten
2. Wat is het onderwerp in de zin: Wij ontbeten vandaag voor onze tent op de camping.
antwoord (optioneel): wij
3. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: Wij ontbeten vandaag voor onze tent op de camping
antwoord (optioneel): ontbeten
4. Wat is het onderwerp in de zin: Annemijn heeft vandaag al twee keer geslapen.
antwoord (optioneel): Annemijn
5. Wat is de persoonsvorm in de zin: Annemijn heeft vandaag al twee keer geslapen.
antwoord (optioneel): heeft
6. Wat is het gezegde in de zin: Annemijn heeft vandaag al twee keer geslapen.
antwoord (optioneel): heeft geslapen
7. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: De boef is door het raam geklommen
antwoord (optioneel): is geklommen;geklommen is
8. Wat is het onderwerp in de zin: De boef is door het raam geklommen.
antwoord (optioneel): de boef;De boef
9. Wat is de persoonsvorm in de zin: De boef is door het raam geklommen.
antwoord (optioneel): is
10. Wat is het onderwerp in de zin: Mijn buurman had die dag een enorme vis gevangen.
antwoord (optioneel): mijn buurman;Mijn buurman
11. Wat is de persoonsvorm in de zin: Mijn buurman had die dag een enorme vis gevangen
antwoord (optioneel): had
12. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: Mijn buurman had die dag een enorme vis gevangen.
antwoord (optioneel): had gevangen