Taal actief 4 - thema 4 - week 1 - herhaling

---

---

Vragen:

2. Wat betekent de bloemetjes buitenzetten?
antwoord (optioneel): Bloemen in een vaas zetten.~||~Flink feest vieren.~||~In de tuin werken.~||~De klas versieren.~||~2

3. Wat betekent het stemrecht?
antwoord (optioneel): Dat je mag meedoen aan verkiezingen.~||~Dat je mag meedoen aan een zangwedstrijd.~||~Dat je mag bepalen wat je gaat doen op school.~||~Dat je mag meedenken over belangrijke beslissingen van de gemeente.~||~1

4. Wat is rechtvaardig?
antwoord (optioneel): Vergeleken met~||~Helemaal~||~Gedeeltelijk~||~Eerlijk en volgens de regels~||~4

5. Een Engelsman draag een bolhoed. In deze zin is `een bolhoed` :
antwoord (optioneel): het onderwerp~||~het gezegde~||~het lijdend voorwerp~||~de persoonsvorm~||~3

6. Bijna alle Fransen drinken wijn. Schrijf het lijdend voorwerp op van deze zin.
antwoord (optioneel): wijn

7. Wat is de bepaling van plaats in de volgende zin: Alle kerstbomen zijn weer neergezet in onze hal.
antwoord (optioneel): hal

---

Speel een proefles met deze les!