Taal actief 4 - Groep 8 - thema 4 - week 1 - herhaling

---

---

Vragen:

1. Wat betekent ergens je hand niet voor omdraaien?
antwoord (optioneel): Iets is heel moeilijk om te doen.~||~Iets is heel makkelijk om te doen.~||~Iets is niet leuk om te doen.~||~Iets is heel leuk om te doen.~||~2

2. Wat betekent de bevestiging?
antwoord (optioneel): Iemand geeft aan dat hij op het feest komt.~||~Iemand geeft aan dat hij niet op het feest komt. ~||~Iemand zit in een groep met mensen die samen iets regelen.~||~Met woorden aangeven wat iets is.~||~1

3. Wat zijn de telwoorden in de volgende zin? Ik ben de eerste van de hele rij.
antwoord (optioneel): eerste hele;eerste/hele;eerste, hele;eerste heele;Eeerste hele

4. Wat zijn de telwoorden in de volgende zin? De buurman van nummer drie is voor de zoveelste keer een kat uit de boom gehaald.
antwoord (optioneel): drie/zoveelste;drie, zoveelste;drie zoveelste;drie zooveelste;drie zofeelste

5. In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
antwoord (optioneel): Hij moest vaak trainen; iedere dinsdag, donderdag en zaterdag,~||~Hij moest vaak trainen: iedere dinsdag, donderdag en zaterdag,~||~Hij moest vaak trainen; iedere dinsdag, donderdag, en zaterdag,~||~Hij moest vaak trainen; iedere dinsdag: donderdag en zaterdag,~||~2

6. In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?
antwoord (optioneel): Bij de deur staat een man die steeds zegt `De volgende is aan de beurt`.~||~Bij de deur staat een man, die steeds zegt `De volgende is aan de beurt`.~||~Bij de deur staat een man die steeds zegt; `De volgende is aan de beurt`.~||~Bij de deur staat een man die steeds zegt: `De volgende is aan de beurt`.~||~4

---

Speel een proefles met deze les!