Staal Spelling, groep 7 - Blok 5, week 2, les 3 werkboek 1& 2
Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal Spelling, groep 7 - Blok 5, week 2, les 3 werkboek 1 & 2
Datum: 19-02-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal Spelling, groep 7 - Blok 5, week 2, les 3 werkboek 1 & 2
Datum: 19-02-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Een baby hoort de moeder in de buik spreken. Wat is het werkwoordelijk gezegde?antwoord (optioneel): hoort spreken;hoort, spreken,;hoort, spreken;hoort,spreken;hoort , spreken;spreken,hoort
2. De eerst geleerde taal wordt de moeder taal genoemd. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
antwoord (optioneel): wordt genoemd;wordt,genoemd;wordt, genoemd
3. Een taal zal altijd blijven veranderen. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
antwoord (optioneel): zal blijven veranderen
4. Er zijn tienduizenden verschillende talen geteld. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
antwoord (optioneel): zijn geteld
5. Frans, Spaans en Italiaans behoren tot dezelfde taalfamilie. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
antwoord (optioneel): behoren
6. Mijn oma kon wel zes verschillende talen spreken! Wat is het werkwoordelijk gezegde?
antwoord (optioneel): kon spreken
7. Wil je mij een papieren zakdoekje ... dat pakje geven? Welk voorzetsel moet op de puntjes?
antwoord (optioneel): uit
8. Wil je mij een papieren zakdoekje uit dat pakje geven? Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
antwoord (optioneel): papieren
9. Wil je mij een papieren zakdoekje uit dat pakje geven? Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
antwoord (optioneel): zakdoekje, pakje;zakdoekje,pakje;zakdoekje pakje
10. Mijn persoonlijke spullen zitten ... mijn leren tas. Welk voorzetsel moet op de puntjes?
antwoord (optioneel): in
11. Mijn persoonlijke spullen zitten in mijn leren tas. Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
antwoord (optioneel): leren
12. Mijn persoonlijke spullen zitten in mijn leren tas. Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
antwoord (optioneel): spullen, tas
13. Er staan bloemen ... mijn katoenen blouse. Welk voorzetsel moet op de puntjes?
antwoord (optioneel): op
14. Er staan bloemen op mijn katoenen blouse. Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
antwoord (optioneel): katoenen
15. Er staan bloemen op mijn katoenen blouse. Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
antwoord (optioneel): bloemen, blouse
16. Zal de koninklijke familie elke dag ... zilveren bestek eten? Welk voorzetsel moet op de puntjes?
antwoord (optioneel): met
17. Zal de koninklijke familie elke dag met zilveren bestek eten? Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
antwoord (optioneel): zilveren
18. Zal de koninklijke familie elke dag met zilveren bestek eten? Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
antwoord (optioneel): familie, dag, bestek
19. Ik zie een pluchen knuffel ... mijn bed liggen. Welk voorzetsel moet op de puntjes?
antwoord (optioneel): onder
20. Ik zie een pluchen knuffel onder mijn bed liggen. Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
antwoord (optioneel): pluchen
21. Ik zie een pluchen knuffel onder mijn bed liggen. Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
antwoord (optioneel): knuffel, bed