Oefenen voor de toets - taal verkennen thema 3

---

---

Vragen:

1. Vul de bezittelijk voornaamwoorden op de lege plek in
antwoord (optioneel): x

2. Wij hebben een bijeenkomst. Het is .... bijeenkomst.
antwoord (optioneel): onze;m

3. Jij kiest een hoedje. Dat wordt .... hoedje.
antwoord (optioneel): g

4. Sam neemt een cd mee. Dat is .... cd.
antwoord (optioneel): zijn;jouw

5. Noteer de hoofdzin en bijzin: Ik ben net thuis als mijn broer plotseling binnenstormt.
antwoord (optioneel): HZ: ik ben net thuis BZ: als plotseling mijn broer binnenstormt.~||~HZ: als plotseling mijn broer binnenstormt BZ: ik ben net thuis~||~~||~~||~1

6. Noteer de hoofdzin en bijzin: Omdat ik op de computer wilde, vind ik dat niet leuk.
antwoord (optioneel): HZ: Omdat ik op de computer wilde, BZ: vind ik dat niet leuk~||~HZ: vind ik dat niet leuk BZ: Omdat ik op de computer wilde,~||~~||~~||~2

7. Noteer de hoofdzin en bijzin: Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.
antwoord (optioneel): HZ: Hij mag altijd eerst, BZ: tenzij hij voetbaltraining heeft.~||~HZ: tenzij hij voetbaltraining heeft. BZ: Hij mag altijd eerst,~||~~||~~||~1

8. Wat is het lijdend voorwerp?

9. Ivo onderzoekt het slootwater.
antwoord (optioneel): r;het slootwater

10. Hij tekent de beestjes zorgvuldig na.
antwoord (optioneel): de beestjes

11. Trots toont hij de getekende watermonstertjes.
antwoord (optioneel): de getekende watermonstertjes

12. Noteer het leenwoord
antwoord (optioneel): c

13. Milan woont op de derde etage.
antwoord (optioneel): etage;ETAGE

14. Voor de lunch komt hij altijd naar huis.
antwoord (optioneel): lunch;luncH

15. Behalve als hij karate heeft.
antwoord (optioneel): karate;KARAte

---

Speel een proefles met deze les!