Meewerkend voorwerp

Vragen:
1. De juf gaf de kinderen een moeilijk dictee.antwoord (optioneel): de kinderen
2. Mijn opa vertelde mij een grappig verhaal over vroeger.
antwoord (optioneel): mij
3. De zon schijnt fel aan de hemel.
antwoord (optioneel): -; geen; ;geen enkele
4. Ik stuurde mijn beste vriend een kaartje voor zijn verjaardag.
antwoord (optioneel): mijn beste vriend
5. De bakker verkocht de klant een heerlijk vers brood.
antwoord (optioneel): de klant
6. We brachten de buurvrouw een bos bloemen om haar op te vrolijken.
antwoord (optioneel): de buurvrouw
7. We wandelden door het bos en genoten van de natuur.
antwoord (optioneel): -;geen;geen enkele;geen een;niks is juist;niks
8. De directeur gaf de leerlingen een vrije dag na het schoolfeest.
antwoord (optioneel): de leerlingen
9. Papa leerde mij hoe ik een band moest plakken.
antwoord (optioneel): mij
10. De dierenarts gaf de hond een prikje tegen ziektes.
antwoord (optioneel): de hond