Engelse werkwoorden

---

---

Vragen:

1. Onze vlucht naar Ibiza is helaas (cancelen) ... .
antwoord (optioneel): gecanceld

2. De ogen van Linda zijn vorige week (laseren) ... .
antwoord (optioneel): gelaserd

3. Die (gamen) ... meisjes kijken nergens anders meer naar.
antwoord (optioneel): gamende

4. Liselot (faken) ... de afgelopen dagen een goed humeur.
antwoord (optioneel): fakete

5. Onze computer is helaas weer (hacken) ... .
antwoord (optioneel): gehackt

6. Al het oude papier wordt (recyclen) ... in een papierfabriek.
antwoord (optioneel): gerecycled

7. Alle kinderen zijn zojuist (inloggen) in het systeem.
antwoord (optioneel): ingelogd

8. Bram en Thijs hebben (carpoolen) ... naar het werk.
antwoord (optioneel): gecarpoold

9. Gisteravond (zappen) ... Rowan langs elke zender.
antwoord (optioneel): zapte

10. Ik (inzoomen) ... op het scherm van mijn nieuwe telefoon.
antwoord (optioneel): zoomde in;zoom in

11. Wij (brunchen v.t.) ... vaak op zondagen.
antwoord (optioneel): brunchten

12. De radio (boycotten v.t.) ... een liedje.
antwoord (optioneel): boycotte

---

Speel een proefles met deze les!