(werkwoorden) Oefenen met de ik-vorm
Vragen:
1. Wat is de ik-vorm van: levenantwoord (optioneel): leef
2. Wat is de ik-vorm van: beantwoorden
antwoord (optioneel): beantwoord
3. Wat is de ik-vorm van: vinden
antwoord (optioneel): vind
4. Wat is de ik-vorm van: verhuizen
antwoord (optioneel): verhuis
5. Wat is de ik-vorm van: verzamelen
antwoord (optioneel): verzamel
6. Wat is de ik-vorm van: printen
antwoord (optioneel): print
7. Wat is de ik-vorm van: beoordelen
antwoord (optioneel): beoordeel
8. Wat is de ik-vorm van: presenteren
antwoord (optioneel): presenteer
9. Wat is de ik-vorm van: blazen
antwoord (optioneel): blaas
10. Wat is de ik-vorm van: worden
antwoord (optioneel): word
11. Wat is de ik-vorm van: troosten
antwoord (optioneel): troost
12. Wat is de ik-vorm van: verven
antwoord (optioneel): verf
13. Wat is de ik-vorm van: graven
antwoord (optioneel): graaf
14. Wat is de ik-vorm van: vermoeden
antwoord (optioneel): vermoed
15. Wat is de ik-vorm van: besteden
antwoord (optioneel): besteed
16. Wat is de ik-vorm van: branden
antwoord (optioneel): brand
17. Wat is de ik-vorm van: graven
antwoord (optioneel): graaf
18. Wat is de ik-vorm van: blazen
antwoord (optioneel): blaas
19. Wat is de ik-vorm van: redden
antwoord (optioneel): red
20. Wat is de ik-vorm van: vertrouwen
antwoord (optioneel): vertrouw
21. Wat is de ik-vorm van: bloeien
antwoord (optioneel): bloei
22. Wat is de ik-vorm van: geloven
antwoord (optioneel): geloof
23. Wat is de ik-vorm van: zweven
antwoord (optioneel): zweef
24. Wat is de ik-vorm van: schommelen
antwoord (optioneel): schommel
25. Wat is de ik-vorm van: durven
antwoord (optioneel): durf